Concentratie van troepen bij Rijen
Willem I accepteerde de onafhankelijkheid niet en daarmee werd de opstand van de Belgen een militair conflict. De Nederlandse koning startte met de voorbereidingen voor een veldtocht tegen België. Het in totaal 36.000 man sterke mobiele deel van het leger dat buiten de garnizoenssteden verbleef, werd ingekwartierd bij burgers aan de grens in Noord-Brabant. Om te kunnen oefenen werd een deel van deze aanvalsmacht geconcentreerd tussen Tilburg en Breda. De genie bouwde daar in mei 1831 het grote legerkamp dat in de geschiedenis bekend staat als het kamp bij Rijen. De eerste troepen arriveerden er op 9 en 10 juni. Dit waren soldaten van de eerste divisie infanterie die vanuit hun inkwartieringen in en om Breda en Tilburg naar Rijen marcheerden.
De eerste divisie verbleef er tot 8 juli toen zij werden afgelost door de pas gevormde tweede divisie.
Op 23 juli reisde Willem I met zijn gezelschap naar de Molenheide (op het huidige vliegveld) naast het kamp bij Rijen voor een grote wapenschouw. De verzamelde troepen juichten het koninklijke gezelschap enthousiast toe. Volgens een ooggetuige ontving de koning “overal dezelfde bewijzen van liefde en trouw, en van het verlangen, om op den vijand los te trekken”. De lucht zinderde van gespannen verwachtingen en een ontknoping leek aanstaande.