Inrichting van het kamp bij Rijen

Afwisselend verbleven de eerste en tweede divisie infanterie nabij Rijen in een “tentenstad” met meer dan 13.000 militairen en daarbij nog de nodige verzorgende eenheden. Het kamp bij Rijen werd ingericht volgens de traditie van de Napoleontische legerkampen en had een rechthoekige vorm met in lijn opgebouwde tenten. Het gebied waar de soldaten in tenten verbleven had een lengte van 1680 meter, “of ongeveer 20 minuten gaans”, en een diepte van 252 meter “of plus minus drie minuten gaans”. De manschappen bouwden 1269 tenten. Het was een open kamp dat werd beschermd door wachtposten. Het front van het kamp lag in het zuiden richting Gilze aan de straatweg van Tilburg naar Breda. De rechtervleugel wees naar het westen richting Breda. Op de Molenheide hielden de manschappen hun oefeningen en wapenschouwen.

Aan het front van het kamp werden, net ten zuiden van de straatweg van Tilburg naar Breda (op het terrein van het huidige vliegveld), aarden wallen opgeworpen om een eventuele aanval vanuit het zuiden te weerstaan en het kamp te beveiligen. Achter de borstweringen met de militaire naam lunetten, kon het leger geschut opstellen. Deze linie werd voortdurend bewaakt door wachtlopende soldaten. Er waren oorspronkelijk zes lunetten.

De ingang van het kamp was precies in het midden tussen de beide brigades en voorzien van een hoofdwacht. De straatweg was aan beide uiteinden van het kamp afgesloten met wachtposten en ook aan de achterzijde van het kamp in het noorden stonden soldaten op wacht.  Vervolgens stonden er van zuid naar noord twee rijen met tenten achter elkaar voor de manschappen, links en rechts ieder één brigade.

Voor de eerste rij tenten stonden geweerrekken, met een tijk afgedekt tegen de regen. De tenten liepen in een punt omhoog met een stok in het midden. Ze stonden op een aarden verhoging van ruim tien centimeter zodat het water niet binnen kon lopen. In iedere tent sliepen maximaal zestien soldaten. De manschappen sliepen op los uitgespreid stro en hadden per tweetal één wollen deken ter beschikking.

35 Kamp bij Reijen Westzijde anoniem Brabant Collectie Tilburg University-
Zicht op de westzijde van het kamp bij Rijen. Litho, anoniem, uitgegeven door Houtman te Utrecht (Brabant Collectie, Tilburg University).

Dan volgde er een rij kookkuilen. Deze veldkeukens waren in de grond uitgegraven en werden bovengronds omgeven door een aarden wal zodat de wind geen vat kon krijgen op het vuur.

Achter de kookvoorzieningen bevonden zich twaalf waterpompen die “goed en zuiver drinkwater gaven”. De pompen werden bewaakt door een schildwacht en niemand mocht daar zonder toestemming gebruik van maken.

39 Linkervleugel kamp NMM
“Gezicht van een gedeelte van het legerkamp bij Reijen, zijnde de linkervleugel van het 2e Bat.n 2e Afd. Mobiele Schutterij van Zuid-Holl’d der 5e Kompagnie”. In het midden zijn de veldkeukens goed zichtbaar. Aquarel door F.S. Steijl (Nationaal Militair Museum, Soesterberg).
Fig-03
Het kamp bij Rijen door Jan Roymans naar de originele kaart van 1831. (1) Lunetten; (2) soldatententen; (3) kookkuilen; (4) onderofficierstenten; (5) officierstenten; (6) tent van prins Frederik; (7) houten gebouwen met winkels, herbergen, koffiehuizen en de paardenstallen; (8) latrines; (9) lazaret; (10) Katholieke eredienst; (11) Protestantse eredienst.

Daarna kwam er een rij tenten voor de onderofficieren, de sergeant-majoors, de foeriers, de muzikanten, de geweermakers en de wasvrouwen. In zo’n tent verbleven maximaal acht personen. Daarachter bevonden zich de tenten voor de hoofdofficieren en de staffunctionarissen.

De officierstenten hadden een andere vorm dan die van de manschappen. Ze liepen niet direct in een punt naar beneden en waren daardoor ruimer. De officieren lagen maximaal met twee personen in een tent.

24 Officierstent door DT Gevers van Endegeest Atlas van Stolk Rotterdam
Het kamp bij Rijen; officierstent 1831. Door D.T. Gevers van Endegeest (Atlas van Stolk, Rotterdam).

Tenslotte was er een kleinere groep met tenten voor de generaals die hun behuizing enkel met een oppasser deelden. In het midden van deze groep, recht tegenover de ingang van het kamp, stond op een verhoging de tent van prins Frederik.

Aan de achterzijde stond een rij van soms meer dan honderd houten gebouwen met winkels, herbergen, koffiehuizen en marktkramen die eigenlijk niet meer tot de kampinrichting behoorden en werden uitgebaat door burgers. Deze burgers waren wel onderworpen aan de militaire discipline van het kamp.

26 Kamp NMM
Het kamp bij Rijen, waarschijnlijk geschilderd tijdens de wapenschouw van 23 juli 1831. Anoniem (Nationaal Militair Museum, Soesterberg).

Tussen de houten gebouwen stonden vier stallen, ieder voor veertig paarden. De gescheiden latrines voor officieren en manschappen lagen iets verder weg van de laatst bebouwde lijn van het kamp en werden direct aan het oog onttrokken door een aantal bomen. Deze “geheime gemakken” waren uitgegraven kuilen met een balk om op te zitten en een iets hogere balk om zich aan vast te houden. Door de manschappen werden ze eenvoudig “den balk” genoemd.

Vervolgens was er een lazaret ingericht in de vorm van zestien hospitaal-tenten. In dezelfde lijn met deze tenten hadden aan de linkerzijde de protestanten hun “preekstoel” en aan de rechterzijde stond de kapel voor de katholieken.

Er waren ook nog tenten waarin de door de strenge tucht gestrafte militairen gevangen werden gehouden. Aan de westzijde van het kamp, nabij waar toen ook al herberg de Vijf Eiken lag, stond het wagenpark bestaande uit dertig éénspanskarren. Voorts waren daar magazijnen voor bedstro en mondbehoeften ingericht, stonden er een slachterij en bakkerij en bevonden zich er de tenten voor de intendance en administratieve beambten.

Het kamp was in de maanden juni, juli en augustus bevolkt en werd na de zomer, op de vaste voorzieningen na, afgebroken. Als het kamp weer in gebruik werd genomen na de winter dan kregen de houten gebouwen een nieuwe laag verf.